majeur
Nederlands
Uitspraak
- zn: Geluid: majeur (hulp, bestand)
- IPA: / maˈʒør / (2 lettergrepen)
- bn: Geluid: majeur (hulp, bestand)
- IPA: / maˈjør / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- ma·jeur
Woordherkomst en -opbouw
- zn: van Frans majeur zn , in de betekenis van ‘grotetertstoonschaal’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- bn: via Frans majeur bn (groter, grootste) van Latijn maior bn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | majeur | - |
verkleinwoord | - | - |
- (muziek) toonsoort met een opgeruimd karakter
- Na deze ernstige passage, eindigt het stuk in majeur.
- (muziek) “grote afstand” in de benaming van bepaalde intervallen, akkoorden en toonladders, vaak als eerste deel van een samenstelling met het terts-interval of als tweede deel van een samenstelling met een toonsoort
- Een terts is een interval dat: “groot” (majeur), “klein” (mineur), “overmatig” of “verminderd” kan zijn.
- Een grotetertstoonladder, een majeurtoonladder, heeft als derde toon een “grote terts.”
- Een groot akkoord, een majeurakkoord, heeft minimaal het interval “grote terts.”
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- majeurakkoord, majeurtoonaard, majeurtoonladder, majeurtoonschaal, majeurtoonsoort, majoraat, majorist
Vertalingen
1. majeur
stellend | |
---|---|
onverbogen | majeur |
verbogen | majeure |
partitief | majeurs |
Bijvoeglijk naamwoord
majeur
- met veel omvang
- ▸ Shell is een Brits bedrijf en in de Londense City worden majeure aandeelhouders als Third Point serieus genomen.[2]
- van grote betekenis
- ▸ Koopkrachtverlies belooft een majeure rol te gaan spelen in de komende Franse presidentsverkiezingen.[3]
Synoniemen
- [1] groot, veelomvattend
- [2] beduidend, belangrijk, gewichtig
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord majeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "majeur" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "majeur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Menno Tamminga“Activist wil Shell splijten. Hoe groot is de kans van slagen?” (28 oktober 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “De hoge inflatie verdient meer waakzaamheid” (8 april 2022) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
majeur | le majeur | majeurs | les majeurs |
Zelfstandig naamwoord
majeur m
Synoniemen
- [2] médius
Antoniemen
- [3] mineur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | majeur | majeurs |
vrouwelijk | majeure | majeures |
Bijvoeglijk naamwoord
majeur