majeur
- ma·jeur
- (muziek) toonsoort met een opgeruimd karakter
- Na deze ernstige passage, eindigt het stuk in majeur.
- (muziek) “grote afstand” in de benaming van bepaalde intervallen, akkoorden en toonladders, vaak als eerste deel van een samenstelling met het terts-interval of als tweede deel van een samenstelling met een toonsoort
- Een terts is een interval dat: “groot” (majeur), “klein” (mineur), “overmatig” of “verminderd” kan zijn.
- Een grotetertstoonladder, een majeurtoonladder, heeft als derde toon een “grote terts.”
- Een groot akkoord, een majeurakkoord, heeft minimaal het interval “grote terts.”
majeur
- met veel omvang
- ▸ Shell is een Brits bedrijf en in de Londense City worden majeure aandeelhouders als Third Point serieus genomen.[2]
- van grote betekenis
- ▸ Koopkrachtverlies belooft een majeure rol te gaan spelen in de komende Franse presidentsverkiezingen.[3]
- [1] groot, veelomvattend
- [2] beduidend, belangrijk, gewichtig
- Het woord majeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "majeur" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "majeur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron
Menno Tamminga“Activist wil Shell splijten. Hoe groot is de kans van slagen?” (28 oktober 2021) op nrc.nl - ↑
Weblink bron “De hoge inflatie verdient meer waakzaamheid” (8 april 2022) op nrc.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be