• ge·wich·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gewichtig gewichtiger gewichtigst
verbogen gewichtige gewichtigere gewichtigste
partitief gewichtigs gewichtigers -

gewichtig

  1. zich al of niet terecht gedragend alsof iets erg belangrijk is
    • Hij is altijd een gewichtig man geweest. 
  2. van groot belang zijnd
     `Ik wil mij graag verontschuldigen dat ik u bij die gewichtige opdracht heb gestoord. Ik moet leren dat mijn nieuwsgierigheid onze gasten tot last kan zijn, zoals meneer Montebello altijd zegt.'[1]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 12
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be