triftong

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  triftong    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈtrɪf.tɔŋ/

Woordafbreking

• trif·tong

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudgriekse τρία en φθόγγος.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	triftong	triftongen
verkleinwoord	triftongetje	triftongetjes

Zelfstandig naamwoord

de triftong v / m

1. (taalkunde) een foneem dat uit drie klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan

   • In het Nederlands komen geen triftongen voor. 

Synoniemen

• drieklank

Verwante begrippen

• monoftong, tweeklank, diftong, diftongering, triftongering

Vertalingen

    1. een foneem dat uit drie klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan   

Duits: Triphthong (de) m Engels: triphthong (en) Esperanto: triftongo (eo) Fins: triftongi (fi) Frans: triphthongue (fr) v

Pools: tryftong (pl) m Portugees: tritongo (pt) m Russisch: трифтонг (ru) Spaans: triptongo (es) m

Gangbaarheid

• Het woord 'triftong' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.