regeerakkoord
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·geer·ak·koord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van regeer ww en akkoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regeerakkoord | regeerakkoorden |
verkleinwoord | regeerakkoordje | regeerakkoordjes |
Zelfstandig naamwoord
het regeerakkoord o
- (politiek) (regering) overeenkomst tussen coalitiepartijen die bij de vorming van een coalitieregering gesloten wordt
- De Eerste Kamerfracties zijn niet gebonden aan het regeerakkoord.
- Staatssecretaris Harbers (VVD) liet direct weten dat hij ervan uitgaat dat het regeerakkoord voor de andere coalitiepartijen leidend is. [1]
- Mulder wijst ook op het regeerakkoord, waarin staat dat er aandacht zou komen voor techniekonderwijs. „Dan is het niet logisch dat je dat alleen voor universiteiten regelt, maar voor hogescholen niet.” [2]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. overeenkomst tussen coalitiepartijen die bij de vorming van een coalitieregering gesloten wordt
Gangbaarheid
- Het woord regeerakkoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regeerakkoord" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Reformatorisch Dagblad Gerard Vroegindeweij 21-1-2019Het knettert in de coalitie dankzij reclameman
- ↑ Tubantia Arjan te Bogt 20-05-19 4 miljoen euro minder per jaar voor Saxion: ‘Onbegrijpelijk’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be