Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·geer·ak·koord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regeerakkoord regeerakkoorden
verkleinwoord regeerakkoordje regeerakkoordjes

Zelfstandig naamwoord

het regeerakkoordo

  1. (politiek) (regering) overeenkomst tussen coalitiepartijen die bij de vorming van een coalitieregering gesloten wordt
    • De Eerste Kamerfracties zijn niet gebonden aan het regeerakkoord. 
    • Staatssecretaris Harbers (VVD) liet direct weten dat hij ervan uitgaat dat het regeerakkoord voor de andere coalitiepartijen leidend is. [1] 
    • Mulder wijst ook op het regeerakkoord, waarin staat dat er aandacht zou komen voor techniekonderwijs. „Dan is het niet logisch dat je dat alleen voor universiteiten regelt, maar voor hogescholen niet.” [2] 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad Gerard Vroegindeweij 21-1-2019Het knettert in de coalitie dankzij reclameman
  2. Tubantia Arjan te Bogt 20-05-19 4 miljoen euro minder per jaar voor Saxion: ‘Onbegrijpelijk’
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be