bami-akkoord
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·mi-·ak·koord
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van bami en akkoord [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bami-akkoord | bami-akkoorden |
verkleinwoord | bami-akkoordje | bami-akkoordjes |
Zelfstandig naamwoord
het bami-akkoord o
- (politiek) overeenkomst tussen de coalitiepartijen CDA en PvdA, waarbij werd overeengekomen WAO’ers opnieuw te keuren
Gangbaarheid
- Het woord 'bami-akkoord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.