Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kli·maat·ak·koord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klimaatakkoord klimaatakkoorden
verkleinwoord klimaatakkoordje klimaatakkoordjes

Zelfstandig naamwoord

het klimaatakkoordo

  1. een eventueel bereikt akkoord over de klimaatverandering op een klimaattop
    • De mensheid groeide van 1 miljard zielen rond het jaar 1800 naar 7,5 miljard op dit moment. Aan het einde van deze eeuw zal dit bijna verdubbeld zijn. Elk klimaatakkoord is, hoe loffelijk ook, een druppel op de gloeiende plaat zolang de mens zich in dit tempo blijft voortplanten. [1] 
    • 2 juni 2017: VS trekt zich definitief terug uit klimaatakkoord Parijs [2] 
Verwante begrippen
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen