Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·ak·koord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgakkoord zorgakkoorden
verkleinwoord zorgakkoordje zorgakkoordjes

Zelfstandig naamwoord

het zorgakkoordo

  1. (politiek) een overeenstemming tussen verschillende partijen over de gezondheidszorgsector
    • het kabinet met werkgevers en werknemers tot een zorgakkoord gekomen. 

Gangbaarheid

Meer informatie