basisakkoord

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  basisakkoord    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ba·sis·ak·koord

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  basis zn  en  akkoord zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	basisakkoord	basisakkoorden
verkleinwoord	basisakkoordje	basisakkoordjes

Zelfstandig naamwoord

het basisakkoord o

1. (muziek) elk van de 7 akkoorden (A,B,C,D,E,F,G) waarmee men de meeste liedjes op een gitaar kan begeleiden

   ▸ Er was vaak een gitarist, die niet echt goed was, maar prima overweg kon met de basisakkoorden voor Bobs ‘Blowing in the Wind’.

   ▸ De basis gitaarakkoorden van C t/m B zijn ook wel te vergelijken met het bekende rijtje: Do, Re, Mi, Fa, Sol, La, Si.

2. overeenkomst op hoofdlijnen die de grondslag vormt voor verdere afspraken

   ▸ Volgens het Europees verdrag is het Britse vertrek precies twee jaar na het inroepen van artikel 50 een feit, hoewel uitstel in theorie mogelijk is. Grofweg is het schema om eind dit jaar een basisakkoord te bereiken over de scheidingsvoorwaarden. Dat moet vervolgens nog worden uitgewerkt.

Vertalingen

    2. overeenkomst op hoofdlijnen die de grondslag vormt voor verdere afspraken   

Engels: principle agreement (en),

Gangbaarheid

• Het woord basisakkoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.