mode
- mo·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘trend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1574 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mode | modes |
verkleinwoord | - | - |
- de smaak waarin kleding en andere zaken op een moment het meest gewaardeerd worden in principe van voorbijgaande aard
- Geruite hemdjes zijn vandaag helemaal in de mode.
|
- Het woord mode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mode" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mode" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mode op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mode | le mode | modes | les modes |
[A] mode m
- [1] mode d'emploi
- [2] majeur, mineur
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mode | la mode | modes | les modes |
[B] mode v
- Het is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong.
mode
- IPA: /mɔdɛ/
- mo·de
mode