wijze
- wij·ze
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijze | wijzen |
verkleinwoord |
- manier
- Het behalen van de landstitel werd op een grootse wijze gevierd.
1. manier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijze | wijzen |
verkleinwoord |
de wijze m
- wijs persoon
- De Lockheed-affaire werd door een commissie van wijzen onderzocht.
- De steen der wijzen zoeken
een oplossing zoeken voor iets wat bijna niet op te lossen is
- Eén gek kan meer vragen/vragen stellen dan tien wijzen kunnen beantwoorden
er zijn altijd wel vragen waar niemand het antwoord op weet
wijze
- verbogen vorm van de stellende trap van wijs
vervoeging van |
---|
wijzen |
wijze
- aanvoegende wijs van wijzen
- Het woord wijze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijze" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ wijze op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be