• maak·wij·ze
enkelvoud meervoud
naamwoord maakwijze maakwijzen
verkleinwoord

de maakwijzev / m

  1. de manier waarop men iets maakt of gemaakt heeft
    • De strijd om de Silver Cup wordt om de twee jaar gehouden. De volledige naam van de prijs luidt 'de Robert DiRinaldo Grand Silver Cup'. Voor de wedstrijd heeft Remmerts een heren rechterzool en een heren of dames linker halve zool ingestuurd. De opdracht luidt: Een paar herenschoenen Goodyear maakwijze waarvan de rechterschoen moet worden voorzien van een nieuwe leren langzool en een nieuwe hak. [1] 
    • Gemeenteambtenaren, interim-managers, vertegenwoordigers uit de metaalbranche… Allemaal met een importeurschap en een wijnwebwinkel aan huis. Fanatici zijn het, die zich vaak helemaal verloren hebben in een wijnsoort, een druif, een streek, een land of een maakwijze. [2] 
84 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]