• toe·val·li·ger·wij·ze

toevalligerwijze [1]

  1. op een manier die berust op toeval of pech
     De omstandigheden, waaronder deze groepen leefden, waren toevalligerwijze in de Commissie van de tweede juni besproken en er was door Aleksej Aleksandrovitsj met kracht op gewezen dat dit een zaak was, die geen uitstel duldde, daar de autochtone bevolking zich in een jammerlijke toestand bevond.[2]
     Eind mei zat ook een Apeldoornse wijk zonder gas. Ook toen was er modder in de gasleiding gekomen na een waterleidingbreuk. "Het is toevalligerwijze in een aangrenzende wijk. De gebieden overlappen enigszins."[3]