zegswijze
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zegs·wij·ze
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeg en wijze met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zegswijze | zegswijzen |
verkleinwoord | zegswijzetje | zegswijzetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) een vaste idiomatische verbinding met een figuurlijke betekenis, waarvan de persoonsvorm en het onderwerp veranderlijk zijn (itt spreekwoorden)
- Wat is het verschil tussen een spreekwoord, een zegswijze en een gezegde?[1]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord zegswijze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zegswijze" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Spreekwoord, gezegde, zegswijze, uitdrukking, Genootschap Onze Taal
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be