Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·de·ar·ti·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord modeartikel modeartikels
modeartikelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

modeartikel o [1]

  1. product dat nu (voor een korte tijd) door veel mensen wordt gewaardeerd
     Volgens Lagerfeld gaat Chanel nog steeds als een speer. 'Wij creëren een product dat niemand nodig heeft, maar dat mensen willen. Als je een lelijke oude auto nodig hebt, kan het wachten. Maar als je een nieuwe modeartikel wil, moet het gelijk.'[2]
     Een hond is geen modeartikel dat je koopt omdat het zo leuk bij je nieuwe outfit past. Of waar je een poosje mee wil pronken om indruk te maken. Een dier is geen ding, zegt Frank Dales, directeur van de Dierenbescherming.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Lagerfeld (79) denkt voorlopig niet aan pensioen” (28-12-2012), Tubantia
  3.   Weblink bron “Steeds meer 'modehondjes' in Nederlandse asiels” (03-04-2013), Tubantia