• mo·de·ziek·te
enkelvoud meervoud
naamwoord modeziekte modeziektes
modeziekten
verkleinwoord

de modeziektev

  1. een schijnbaar tijdgebonden pathologisch klachtenpatroon verstaan, waarvoor een arts geen eenduidige diagnose kan stellen
     Bekkeninstabiliteit, whiplash, ME, fybromyalgie. Allemaal onzichtbare aandoeningen die ook wel als ‘modeziekten’ worden afgedaan. En dan is het begrip en geduld van de omgeving vaak ver te zoeken.[2]
     De fysiotherapeut heeft het druk met het behandelen van een nieuwe aandoening: de whatsapp-vinger. Een nieuwe modeziekte? Henk Mulder uit Hasselt denkt nog wel eens terug aan zijn oma.[3]
     Vanochtend sprak psychiater Bram Bakker in de radio-uitzending van Domien Verschuuren op 3FM over de modeziektes van vandaag. U kent ze wel: mensen die bij zichzelf autisme, ADHD en een burn-out hebben gediagnosticeerd.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    CHANTAL ANTHONIO
    “'Mevrouw: deze ziekte bestaat niet meer'” (16 nov. 2012), De Telegraaf
  3.   Weblink bron
    ARGO STOLS
    “Nieuwe modeziekte?” (27 nov. 2012), De Telegraaf
  4.   Weblink bron “Bram Bakker over ADHD en burn-out: ‘Modeziektes. We draaien elkaar dol.’” (09/12/2016), HP de Tijd