• D-toon·lad·der
enkelvoud meervoud
naamwoord D-toonladder D-toonladders
verkleinwoord D-toonladdertje D-toonladdertjes

de D-toonladderv / m

  1. (muziek) een grotetertstoonladder met d als grondtoon
    • Stijgend zijn de tonen van de D-toonladder: d, e, fis, g, a, b, cis, d en dalend: d, cis, b, a, g, fis, e, d.