dominant
- do·mi·nant
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overheersend’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Naamwoord van handeling van domineren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dominant | dominanten |
verkleinwoord | dominantje | dominantjes |
- overheersend
- De dominante moeder bepaalde alles wat de kinderen moesten doen.
- Sinds eind september is de jaarlijkse bronst (paringstijd) weer aangebroken bij de edelherten. Tijdens de volgende weken denken de mannetjes alleen nog maar aan hun toekomstige nageslacht. Ze doen nu dan ook heel erg hun best om de vrouwtjes (hindes) te imponeren met dominant gedrag en luid burlen (brullen of diep loeien). Soms ontstaan er tussen twee concurrenten ook helse gevechten die zelfs al eens een dodelijke afloop kennen voor een van de bekoorders. [3]
- ▸ Het bleek verrassend eenvoudig niet te praten. Als ik vrienden tegenkwam op de trail of in dorpjes was ik ook veel minder aanwezig dan voorheen. Ik werd er ook minder dominant van, ik moest me flexibel opstellen, kreeg niet altijd mijn zin en had meer aandacht voor andere mensen die binnen groepen ook weinig zeiden.[4]
- (muziek) hoofdtoon, de toon of een akkoord op de vijfde trede van een toonladder
- (genetica) overheersende erfelijke factor
- [3] recessief
- [2] mediant, toonladder, tonica
1. overheersende kleur
2. vijfde trede van toonladder
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dominant | dominanter | dominantst |
verbogen | dominante | dominantere | dominantste |
partitief | dominants | dominanters | - |
dominant
- overheersend.
- (biologie) de werking van andere factoren onderdrukkend
1. overheersend
2. overheersende kleur
- Het woord dominant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dominant" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dominant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dominant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ De Standaard 10/10/2012 door Christel Thys Verenigd Koninkrijk - Bronstig op Exmoor
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: dominant (VK) (hulp, bestand)
- IPA:
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
dominant | more dominant | most dominant |
dominant
enkelvoud | meervoud |
---|---|
dominant | dominants |
dominant
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
dominant | le dominant | dominants | les dominants |
dominant m
- iest wat/iemand die domineert, overheerst
dominant
- tegenwoordig deelwoord (participe présent) van dominer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | dominant | dominants |
vrouwelijk | dominante | dominantes |
dominant