• re·ces·sief
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen recessief recessiever recessiefst
verbogen recessieve recessievere recessiefste
partitief recessiefs recessievers -

recessief [1]

  1. (genetica) (van erfelijke eigenschappen van een diploïd organisme:) als deze eigenschap alleen tot uiting (expressie) komt, wanneer een dominant allel ontbreekt
93 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]