Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ne·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord genetica -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de geneticav

  1. (wetenschap) de wetenschap van alles wat de werking van genen betreft, in het bijzonder erfelijke overdracht
    • Dankzij de wetenschappelijke vooruitgang binnen de genetica is de laatste decennia onze kennis van erfelijk overdraagbare ziekten snel toegenomen. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen