erfelijkheidsleer

  • er·fe·lijk·heids·leer
enkelvoud meervoud
naamwoord erfelijkheidsleer
verkleinwoord

de erfelijkheidsleerv / m

  1. wetenschap die de overerving van eigenschappen van de ene naar de volgende generatie onderzoekt
     De resultaten van het erfelijkheidsonderzoek zijn bekendgemaakt door Nederlandse onderzoekers op een congres over erfelijkheidsleer in Canada.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Oudste mens had bijzondere genen” (Zaterdag 15 oktober 2011, 13:44), NOS