• pro·gres·sief
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen progressief progressiever progressiefst
verbogen progressieve progressievere progressiefste
partitief progressiefs progressievers -

progressief

  1. (politiek) vooruitstrevend
     Je opa Henri en je vader Antoine, allebei moderne, progressieve mannen, gebruiken de naam van het geslacht de Chantery zelden, en de adellijke titels nog minder, en dat is heel sympathiek.[1]
  2. voortschrijdend
  3. evenredig stijgend (met het bedrag of inkomen)
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be