linksig
- link·sig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | linksig | linksiger | linksigst |
verbogen | linksige | linksigere | linksigste |
partitief | linksigs | linksigers | - |
linksig
- (politiek) (pejoratief) lijkend op linkse of progressieve ideeën
- ▸ Over de vorm en inhoud van de nieuwe talkshow kan Weesie nog niet veel zeggen. Het wordt in ieder geval niet linksig en anders dan de bestaande praatprogramma's, zo belooft hij.[2]
- ▸ De mensen die meenden dat ik mezelf en mijn bedrijf (en mijn imago) flinke schade had toegebracht door in een onorthodoxe speech ‘mijn punt’ te maken, kwamen vooral uit de hoek van de politieke partij van deze wethouder. En een paar andere linksige bondgenoten.[3]
- Het woord linksig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "linksig" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ linksig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Pownews stopt dagelijkse uitzending” (22 apr. 2014), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “De zzp’er en zijn imago (2)” (20 sep. 2016), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be