• her·uit

heruit [1]

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord opnieuw uit
  • De combinatie her+uit- levert een scheidbaarheidsconflict en daarmee ook een klemtoonsconflict op. In gescheiden te-vormen van werkwoorden als heruitvinden of heruitbrengen komt het bijwoord regelmatig voor, maar in gescheiden vervoegde vormen is het zeldzaam.