Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·exa·men
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord herexamen herexamens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het herexameno

  1. herhaling van een examen als het eerste onvoldoende is geweest
    • De vrees bestond dat er na een laag schooladvies voor sommige kinderen een race richting de eindtoets zou komen. In de periode tussen advies en toets zouden ouders alles op alles zetten om hun kroost klaar te stomen voor een ‘herexamen’, zodat met de Citoscore in de hand een hoger advies kon worden afgedwongen.[3] 
    • Het vak wiskunde is vorige week woensdag officieel afgesloten (de optie herexamen laten we nog even buiten beeld). Met die afsluiting begint dus ‘de rest’ van ons leven waarin we onze wiskundige vaardigheden kunnen gebruiken.[4]  
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. herexamen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Bart Funnekotter 15 april 2016
  4. NRC Nnenna Onwuka 18 mei 2015
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be