munt

- munt
- (bloemplanten) een geslacht Mentha
van vaste planten uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae
). Ze hebben sterk geurende stoffen (menthol) die gebruikt worden in diverse producten als smaak- en geurstof, bijvoorbeeld in snoep, thee en tandpasta. De muntolie wordt met name gewonnen uit pepermunt en aarmunt. In de supermarkt of bij de groenteboer wordt meestal aarmunt verkocht
(wikidata: munt)
- (kruid) sterk aromatische blaadjes van Mentha
waarvan muntthee wordt getrokken en die als keukenkruid wordt gebruikt
- (numismatiek) geldstuk
- instelling waar geld gemunt wordt
- (numismatiek) muntzijde van geldstuk
- Kop of munt?
- geldsoort
- de Duitse mark was een heel sterke munt
- [1] pepermunt
- [1] aarmunt, akkermunt, hertsmunt, kransmunt, polei, watermunt, witte munt, wollige munt
|
- Kop of munt gooien
Iets door het lot laten bepalen
- Ergens munt uit slaan
Ergens van profiteren
- klinkende munt
contanten: letterlijk in muntstukken die geluid maken als ze tegen elkaar tikken
1. en 2. (blaadjes van) het plantengeslacht Mentha
3. geldstuk
5. muntzijde van geldstuk
- Het woord munt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "munt" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- 1 2 "munt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be