lipbloemenfamilie

Nederlands

 
witte dovenetel
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • lip·bloe·men·fa·mi·lie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lipbloemenfamilie lipbloemenfamilies
verkleinwoord lipbloemenfamilietje lipbloemenfamilietjes

Zelfstandig naamwoord

de lipbloemenfamiliev

  1. (bloemplanten) een familie Lamiaceae   ( of Labiatae  ; beide namen zijn toegestaan) een soortenrijke plantenfamilie die haar naam dankt aan de typische vorm van de kroonbladeren, die samengegroeid zijn tot een boven- en onderlip
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie