dovenetel
- do·ve·ne·tel
- In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1514 [1]
- samenstelling van dove en netel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dovenetel | dovenetels |
verkleinwoord | doveneteltje | doveneteltjes |
- (plantkunde) Lamium een geslacht van lipbloemige planten met bladeren die op die van de brandnetel lijken maar die niet branden
1. een lipbloemige plant met bladeren die op die van de brandnetel lijken maar die niet branden.
- Het woord dovenetel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dovenetel" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dovenetel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be