petal = kroonblad
  • kroon·blad
enkelvoud meervoud
naamwoord kroonblad kroonbladen
kroonbladeren
kroonblaren
verkleinwoord kroonblaadje kroonblaadjes

het kroonblado

  1. het meestal helder gekleurde deel van een bloem
    • In het ruige en droge kustgebied richting de grens met Namibië, verandert het landschap in Namaqua National Park elk jaar in juli en augustus spectaculair als de woestijn plotseling bedekt wordt met een kleurrijk bloementapijt. De cactussen en stekelige struiken bloeien dan in duizenden kleuren, van lichtroze en lichtgevend geel tot alle schakeringen oranje, als de bloemen hun kroonbladen ontvouwen en zich naar de zon richten. De bloei voltrekt zich van eind juli tot begin oktober. [2] 
    • De meeste bloemen hebben rond hun gekleurde kroonblaadjes nog een ring van groene beschermblaadjes, de kelkblaadjes. Orchideeën zetten ook die kelkblaadjes in om insecten te lokken: ze zien eruit als gekleurde kroonblaadjes. Maar de grootste troef van orchideeën is dat ene kroonblad dat uitgegroeid is tot een lip. [3] 
94 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf JOHN HAGENS 08 nov. 2012 Verrassend Zuid-Afrika
  3. De Standaard 30 APRIL 2015 Pieter Van Dooren Hoe orchideeën aan hun lip komen
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be