pepermunt
- pe·per·munt
- In de betekenis van ‘lekkernij’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- samenstelling van peper zn en munt zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pepermunt | pepermunten |
verkleinwoord | pepermuntje | pepermuntjes |
- (bloemplanten) een plant Mentha ×piperita uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae )
- (kruid) bladeren van de plant Mentha × piperita
- (voeding) een snoepje gebaseerd op pepermuntolie
- [1] chocolademunt
- [3] maagpepermunt
- pepermuntachtig, pepermuntblad, pepermuntdoos, pepermuntkruid, pepermuntlikeur, pepermuntolie, pepermuntsaus, pepermuntsmaak, pepermuntspiritus, pepermuntsteel, pepermuntstok, pepermuntstroop, pepermuntsuiker, pepermunttak, pepermuntthee, pepermuntvreter, pepermuntwater
1. en 2. (bladeren van) de plant Mentha × piperita
3. een snoepje gebaseerd op pepermuntolie
- Het woord pepermunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pepermunt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pepermunt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pepermunt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be