tandpasta
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tandpasta (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɑntpɑsta / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈtɑnt.pɑs.ta/, /ˈtɑm.pɑs.ta/, (soms) /ˈtɑm.pə.ˌsta/
- (Limburg): /ˈtand.pɑs.taː/
Woordafbreking
- tand·pas·ta
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tand en pasta
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandpasta | tandpasta's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- een poetsmiddel voor de tanden
- Doe je voor het poetsen wel tandpasta op je borstel?
- ▸ Ten derde is het voor adverteerders van belang om loyaliteit naar een merk zo vroeg mogelijk te stimuleren, zegt Van Reijmersdal. "Als kinderen op jonge leeftijd een bepaald merk tandpasta gebruiken, is de kans groot dat ze dit later als volwassene ook blijven gebruiken."[1]
Hyperoniemen
Vertalingen
1. een poetsmiddel voor de tanden
Gangbaarheid
- Het woord tandpasta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tandpasta" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- tand·pas·ta
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
tandpasta g
Verwijzingen
- tandpasta in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk