munteenheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: munteenheid (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmʏntenhɛit / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): //
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg):
Woordafbreking
- munt·een·heid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van munt en eenheid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | munteenheid | munteenheden |
verkleinwoord | munteenheidje | munteenheidjes |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) munt die de basis vormt van het muntstelsel van een of meer naties
- De euro als de munteenheid van de EU.
Verwante begrippen
Vertalingen
1.munteenheid
Gangbaarheid
- Het woord munteenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "munteenheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be