valuta
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·lu·ta
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘betaalmiddel, wisselwaarde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | valuta | valuta's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (financieel) wettelijke betaalmiddel
- De dollar en de euro zijn belangrijke valuta's in de wereldhandel.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord valuta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "valuta" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "valuta" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be