Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoot·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stootvogel stootvogels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de stootvogelm

  1. (dierkunde) (valkerij) roofvogel die zich op zijn prooi stort
Verwante begrippen
termen uit de ornithologie:

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen