speler
- spe·ler
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speler | spelers |
verkleinwoord | spelertje | spelertjes |
de speler m
- (spel) (sport) een deelnemer aan een spel of sport
- Dit spel wordt gespeeld met twee spelers.
- ▸ Ik geloof niet in een God als derde persoon die een groot plan voor ons heeft waarin wij allemaal simpelweg spelers zijn.[1]
- een partij
- Microsoft is een belangrijke speler op de softwaremarkt.
- iemand die toneel speelt, een toneelspeler
- (muziek) iemand die een muziekinstrument bespeelt, muzikant b.v. een hobospeler
- apparaat dat kan (af)spelen b.v. een mp3-speler, cassettespeler, cd-speler, dvd-speler, filmspeler of platenspeler
|
- Het woord speler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speler" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- spe·ler
speler, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van spele