golfspeler
  • golf·spe·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord golfspeler golfspelers
verkleinwoord

de golfspelerm [1]

  1. (sport) persoon die de golfsport beoefent
     Gombrowski richtte zijn blik op Krons been en zwaaide de kruk door de lucht als een golfspeler zijn club.[2]
     Nick Faldo is een 58-jarige professionele golfspeler uit Engeland. Hij heeft een eigen bedrijf dat golfbanen ontwerpt, en houdt ervan om zo nu en dan een onmogelijk shot te proberen. Zoals hier op de Masters; Faldo kiest een opmerkelijke route om zijn bal te putten.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  3.   Weblink bron “Een 'put met een omweg' op de US Masters” (10-01-2017), Tubantia