oud-profspeler
- oud-prof·spe·ler
- samenstelling van oud bn "voormalig" en profspeler zn , volgens spellingregel 6.I geschreven met een koppelteken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oud-profspeler | oud-profspelers |
verkleinwoord |
de oud-profspeler m
- voormalig profspeler
- Het woord oud-profspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.