komediant
- ko·me·di·ant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | komediant | komedianten |
verkleinwoord | komediantje | komediantjes |
de komediant m
- toneelspeler in blijspelen
- aansteller, veinzer
- grappenmaker, humorist, potsenmaker
- [1] acteur, toneelspeler
- Het woord komediant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "komediant" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ komediant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be