grappenmaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- grap·pen·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grappenmaker | grappenmakers |
verkleinwoord | grappenmakertje | grappenmakertjes |
Zelfstandig naamwoord
grappenmaker m
- iemand die grappen en grollen maakt, een komiek
- Een nar of hofnar is de officiële grappenmaker aan het hof van een vorst of bij een rederijkerskamer.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord grappenmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "grappenmaker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be