hockeyspeler
- hoc·key·spe·ler
- samenstelling van hockey en speler
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hockeyspeler | hockeyspelers |
verkleinwoord | hockeyspelertje | hockeyspelertjes |
de hockeyspeler m
- (sport) een beoefenaar van hockey
- De Nederlandse hockeyspelers behoren tot de besten van de wereld.
- Het woord 'hockeyspeler' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hockeyspeler" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be