dubbelspeler
- dub·bel·spe·ler
- samenstelling van dubbel en speler zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbelspeler | dubbelspelers |
verkleinwoord |
de dubbelspeler m
- (sport) (tennis) tennisser die gespecialiseerd is in het dubbelspel
- ▸ Kubot, die als dubbelspeler op elk grandslam al eens kwartfinalist was, kreeg in zowel de eerste als de tweede set de eerste breakpoints, maar juist op die momenten kon de als 24ste geplaatste Janowicz iets extra's brengen.[1]
- ▸ De Rijnsburger is niet ontevreden over de huidige situatie in Nederland met drie tennissers in de top honderd en een dubbelspeler in de toptien.[2]
- Het woord dubbelspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Janowicz wint Pools onderonsje” (03-07-2013), NOS
- ↑ Weblink bron “Siemerink vraagt tijd en geduld” (18-06-2013), NOS