Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Euro, euro-
eurobankbiljetten
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: euro-
  • eu·ro
  • In de betekenis van ‘vanaf’ voor het eerst aangetroffen in 1999 [1]
  • komt van Europa een werelddeel [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord euro euro's
verkleinwoord eurootje eurootjes

deeurov/m

  1. (financieel) de munt en munteenheid van de eurozone, waarvan het symbool het euroteken () is
    • De invoering van de euro heeft ingrijpende gevolgen op monetair gebied gehad. 
    • Het incident is haar duur komen te staan. ,,De juridische kosten, de uitgaven die ik hier moet doen, mijn gemiste inkomsten... In totaal ben ik al ongeveer 30.000 pond (33.000 euro) kwijt. Mijn praktijk is gesloten, al ons spaargeld gaat eraan." [3] 
     Frankrijk en de Europese Unie willen op grote schaal wetenschappers uit het buitenland, en met name uit de Verenigde Staten, aantrekken. Daarvoor stellen ze samen 600 miljoen euro beschikbaar. President Macron en Commissievoorzitter Von der Leyen maakten dat in Parijs bekend op een internationaal congres over wetenschappelijk onderzoek, 'Choose Europe for Science'.[4]
  2. een soort benzine
    • Je moet voor deze auto euro tanken, geen diesel! 
  3. Macropus robustus, ook gekend als wallaroe of bergkangoeroe, een kangoeroe uit het geslacht Macropus die in grote delen van Australië leeft
    • Onderweg zagen we een euro springen. 
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

euro

  1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
  • IPA:
    • (Catalonië): /ˈɛwɾu/
    • (Balearen): /ˈɛwɾo/
    • (Valencia): /ˈewɾo/
  • eu·ro
enkelvoud meervoud
euro euros

euro m

  1. (financieel) euro.
  • eu·ro
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   euro     euroen     euro
euroer  
  euroene  

euro, g

  1. (financieel) euro

Wanneer men spreekt over muntstukken, dan is het meervoud euroer. Als men het over een bedrag heeft, blijft het woord onveranderd (bv. 17 euro).

euro, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van euro
    • IPA: /ˈɛuɾo/
    • eu·ro

    euro

    1. (financieel) euro
    enkelvoud meervoud
    zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
      euro     l'euro     euros     les euros  

    euro m

    1. (financieel) euro
    • IPA: /ˈøːroː/ (Etsbergs)

    euro m

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    • eu·ro
    Naar frequentie 8655
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   euro     euroen     euro
    euroer  
      euroene  
    genitief   euros
    euroers  
      euroens     euros     euroenes  

    euro m

    1. (financieel) euro
    • Wanneer men een bedrag noemt, is euro onveranderlijk: 10 euro.

    euro, mv

    1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van euro
    • eu·ro
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   euro     euroen     euro
    euroar  
      euroane  

    euro, m

    1. (financieel) euro
    • Wanneer men een bedrag noemt, is euro onveranderlijk: 10 euro.

    euro, mv

    1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van euro

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    • IPA: /ɛu̯rɔ/
    • eu·ro

    euro o

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    • IPA: /ˈɛʊɾɔ/
    • eu·ro

    euro o

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    • Na getallen die eindigen op 1 gebruikt men de nominatief enkelvoud euro, na getallen op 2, 3 en 4 de nominatief meervoud eura en na getallen op 5-9 de genitief eur.
    1. «1 euro, 11 euro; 2 eura, 12 eura; 5 eur, 17 eur»
      1 euro, 11 euro; 2 euro, 12 euro; 5 euro, 17 euro

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone

    euro

    1. (financieel)(numismatiek) euro; de munt en munteenheid van de eurozone
    • IPA:
      • (Finland): /ˈɛuɾo/
      • (Zweden): /ˈɛvɾu/ (informeel ook: /ˈjʊːro/)
    • eu·ro
    euros enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     euro     euron     euro     eurona  
      genitief     euros     eurons     euros     euronas  

    euro, g

    1. (financieel) euro