Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eu·ro·wees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eurowees eurowezen
verkleinwoord euroweesje euroweesjes

Zelfstandig naamwoord

de euroweesv / m

  1. kind dat door de ouders in een West-Europees land wordt achtergelaten omdat in het eigen land het toekomstperspectief zeer slecht is

Gangbaarheid