instructief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: instructief (hulp, bestand)
- IPA: /ɪn.strʏk.ˈtif/
Woordafbreking
- in·struc·tief
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van instructie met het achtervoegsel -ief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instructief | instructieven |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
instructief m
- (taalkunde) naamval die het gebruikte middel aanduidt
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | instructief | instructiever | instructiefst |
verbogen | instructieve | instructievere | instructiefste |
partitief | instructiefs | instructievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
instructief
- instructies bevattend, leerzaam
- Opmerkingen die een instructief karakter hadden.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord instructief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "instructief" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be