• trans·la·tief
stellend
onverbogen translatief
verbogen translatieve

translatief

  1. (juridisch) door overdracht gebeurend
    • De koop is een translatieve overeenkomst, vermits zij resulteert in de overdracht van een vermogensrecht. 
  2. overbrengend
    • Er zijn zelfs drukkerijen die vandaag de dag nog steeds zelfklevende etiketten drukken met deze bijzondere translatieve druktechniek. 
enkelvoud meervoud
naamwoord translatief translatieven
verkleinwoord - -

translatief

  1. (taalkunde) naamval die een verandering aanduidt
    • Translatieven komen voor in talen zoals Fins of Hongaars.