programma
- pro·gram·ma
- via Latijn programma "proclamatie, edict" van Oudgrieks πρόγραμμα (prógramma), "schriftelijke aankondiging, edict", in de betekenis van ‘overzicht van onderdelen, verklaring’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | programma | programma's |
verkleinwoord | programmaatje | programmaatjes |
het programma o
- (informatica) applicatie voor de computer
- Hij schreef een nieuw programma in C++.
- aantal activiteiten voor een bepaalde tijd
- We hebben een heel programma om de kinderen bezig te houden.
- (media) uitzending op radio of televisie
- Het journaal is een veelbekeken programma.
- los blaadje met informatie over de uitvoering of het concert dat men bijwoont
- Wilt u een programma, meneer?
- (politiek) onderling afgesproken doelstellingen en plannen
- Dit past niet binnen het programma van onze partij.
- [1] computerprogramma
- [3] voorstelling
- [4] programmaboekje
- [5] beginselverklaring
|
- Het woord programma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "programma" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ programma op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "programma" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be