programmagids
- pro·gram·ma·gids
- samenstelling van programma zn en gids zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | programmagids | programmagidsen |
verkleinwoord |
de programmagids m
- tijdschrift waarin staat geschreven op welke tijd en op welke zenders televisie- en radioprogramma's bekeken kunnen worden
- Oké, je kan programma’s van de voorbije dagen bekijken op Stievie, er zit al een en ander in Ooit gemist en er komt wel eens een programma met een bijbehorende app of een eigen leven op Facebook, maar echt loskomen van de programmagids is nog niet aan de orde. Olivier Goris: ‘Daar bestaat geen toveroplossing voor, we blijven zoeken. [1]
- dienst die kabelmaatschappijen elektronisch aanleveren op de kabel waarmee men makkelijk kan zien welke programma's wanneer worden uitgezonden en makkelijk programma's kan opnemen
- Het is veel abonnees opgevallen: sinds de overschakeling is de elektronische programmagids van Ziggo niet meer wat ie was. [2]
1. tijdschrift waarin staat geschreven op welke tijd en op welke zenders televisie- en radioprogramma's bekeken kunnen worden
- Het woord programmagids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.