Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstprogramma kerstprogramma's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kerstprogrammao

  1. (kerst) (media) een uitzending op radio of televisie in kerstsferen in de kerstperiode
    • In het kerstprogramma was er speciaal aandacht voor die mensen die weinig geld hadden. 
  2. (kerst) een aantal activiteiten voor een bepaalde tijd in het teken van de kerst in de kerstperiode
Verwante begrippen