Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·uit·zen·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstuitzending kerstuitzendingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kerstuitzendingv

  1. (kerst) (media) een uitzending op radio of televisie in kerstsferen in de kerstperiode
    • In het kerstuitzending was er speciaal aandacht voor die mensen die weinig geld hadden. 
Verwante begrippen