Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwprogramma bouwprogramma's
verkleinwoord bouwprogrammaatje bouwprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het bouwprogrammao

  1. plan om een aantal bouwwerken te bouwen
     Als antwoord op de Watersnoodramp werd begonnen met de aanleg van de Deltawerken. Een ambitieus bouwprogramma voor die tijd met als doel: dit nooit meer. De voltooiing van het project nam decennia in beslag.[1]
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Al 65 jaar houden de Deltawerken ons droog, maar er wachten nieuwe uitdagingen” (Zaterdag 28 januari, 08:16), NOS