Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • feest·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord feestprogramma feestprogramma's
verkleinwoord feestprogrammaatje feestprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het feestprogrammao

  1. tijdschema met de verschillende onderdelen van een feestelijke bijeenkomst
     De reizigersstroom zal dit jaar vermoedelijk langer aanhouden omdat het feestprogramma langer doorloopt dan anders.[2]
     Met dat incident in het achterhoofd zal de beveiliging van de koningin ook in Limburg hoog op de agenda staan. "De veiligheid is zeer belangrijk, maar we proberen dat niet te dominant te laten zijn", stelt Niederer. "We willen er niet goede onderdelen in het feestprogramma om te schrappen. Er moet een gezonde balans zijn."[3]
     Om de honderdste verjaardag van het Vredespaleis te markeren hebben de Carnegie-Stichting en de gemeente Den Haag een feestprogramma opgesteld. De festiviteiten lopen van 28 augustus tot Wereldvredesdag op 21 september. Dan wordt het programma afgesloten met een concert in de tuin van het Vredespaleis.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Gemiddelde drukte in treinen” (Dinsdag 30 april 2013, 16:43), NOS
  3.   Weblink bron “Koninginnedag in Weert en Thorn” (Dinsdag 2 november 2010, 15:32), NOS
  4.   Weblink bron “Ban Ki-moon naar Vredespaleis?” (Donderdag 14 maart 2013, 16:11), NOS